Helft van docenten onverstaanbaar
Slechte akoestiek van lokalen en lawaaiige leerlingen hangen samen met gehoorklachten en stemproblemen. De helft van de docenten in het secundair onderwijs moet (te) hard praten om zich verstaanbaar te maken.
Slechte akoestiek van lokalen en lawaaiige leerlingen hangen samen met gehoorklachten en stemproblemen. 50,6% van de docenten in het secundair onderwijs moet hard praten om zich verstaanbaar te maken. Ter vergelijking: van alle werknemers in Nederland zegt 26,0% dat zij hard moeten praten om zich verstaanbaar te maken. Om meer inzicht te krijgen in de ervaren geluidsoverlast in het voortgezet onderwijs heeft Arbo-VO een enquête afgenomen.
Uit de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) blijkt dat docenten in het secundair onderwijs veel vaker te maken hebben met lawaai op de werkplek dan de gemiddelde Nederlandse werknemer. Het NEA onderzoek is op dit thema te beperkt om antwoord te kunnen geven op de vraag waar dit verschil uit voort vloeit. Daarom heeft Arbo-VO samen met CNVO een enquête uitgezet onder respectievelijk medewerkers uit het voortgezet onderwijs die over een licentie voor de Arboscan-VO (het RI&E-instrument voor het voortgezet onderwijs) beschikken en leden van de CNVO.
Slechte akoestiek van lokalen en lawaaiige leerlingen hangen samen met gehoorklachten en stemproblemen.
Respons
In totaal zijn 141 vragenlijsten ingevuld. De meeste respondenten (47,5%) zijn docent die soms ook de rol van preventiemedewerker hebben. Daarnaast gaf 29,5% van de respondenten aan (ook) arbocoördinator te zijn.
Geluidshinder van buiten en binnen
Een derde van de respondenten zegt dat er bij hen op school over lawaai en hinderlijk geluid geklaagd wordt. Zo’n 30% van de respondenten weet niet of er klachten zijn en de overige 38% zegt dat er op school geen klachten over lawaai en hinderlijk geluid zijn.
Volgens 64% van de respondenten zijn er op school lokalen waarin geluidshinder ondervonden wordt vanuit aangrenzende ruimtes. Het gaat om muziek-, praktijk- of technieklokalen maar ook te hard afgespeelde luistertoetsen, te veel leerlingen in aula’s / kantines, hal en gang worden genoemd. Ook verkeerslawaai wordt met regelmaat als bron van hinderlijk geluid genoemd. Dat maakt het erg lastig om het lokaal deugdelijk te ventileren.
Naast lawaai van buiten het lokaal zegt 57% van de respondenten dat de spraakverstaanbaarheid in lokalen slecht is. Oorzaken daarvan zijn te veel nagalm, slecht isolerende of te dunne wanden, slechte akoestiek in noodlokalen of in ‘geïmproviseerde’ lokalen.
Oorzaken van lawaai en hinderlijk geluid
Niet alleen omgevingslawaai en de constructie van het gebouw (m.n. het akoestisch comfort ervan) zijn bepalend voor lawaai en hinderlijk geluid, ook de opstelling van bijvoorbeeld snoep- en koffieautomaten, kluisjes en dergelijke kunnen van belang zijn. Bovendien speelt het juiste gebruik van ruimtes een rol. ‘Foute’ voorbeelden die genoemd worden zijn onder andere klassikaal les geven in een te groot praktijklokaal (slechte spraakverstaanbaarheid) of teveel leerlingen in een te klein lokaal.
Gehoor- en stemklachten
Zonder de pretentie een oorzakelijk verband te kunnen leggen, is geïnformeerd naar het voorkomen van gehoor- en stemproblemen. Meer dan de helft van de respondenten zegt dat er op school docenten met gehoorproblemen zijn. Op een vijfde van de scholen heeft geen van de docenten gehoorproblemen. Problemen met of aan de stem komt volgens de respondenten op 37% van de scholen voor. 28% meldt geen problemen met de stem.
Maatregelen
Volgens 45% van de respondenten is er op school (nog) niets gedaan aan het voorkomen van lawaai of hinderlijk geluid. 41% van de respondenten zegt dat de school maatregelen heeft getroffen om het lawaai en hinderlijk geluid te beperken. Respondenten noemen de volgende maatregelen ter vermindering van lawaai / hinderlijk geluid:
- Akoestische aanpassingen aan o.a. plafonds (ander materiaal, verlaagd), vloer (vloerbedekking, rubber matten), wanden, dubbel glas, enz.
- Ringleiding (microfoon met boxen)
- Volumebeperking bij bewegen op muziek (en bewegen op muziek verplaatsen naar uitpandige gymlokalen)
- Organisatorische maatregelen (bv. gras maaien buiten schooluren)
Conclusies
Lawaai en hinderlijk geluid speelt op het merendeel van de scholen. Het is aannemelijk dat dat op termijn klachten over stemgebruik in de hand werkt en leidt tot gehoorschade bij docenten. Een onlangs gehouden epidemiologische studie onderbouwd deze uitkomst; deze toonde namelijk aan dat meer dan de helft van de leerkrachten stemproblemen heeft (gehad). Tevens blijkt uit dit onderzoek dat ongeveer een vijfde om deze reden heeft verzuimd.
Uit de enquête blijkt dat lawaai en hinderlijk geluid worden veroorzaakt door combinaties van factoren als de constructie (akoestiek van het gebouw), inrichting en organisatie (kantine, kluisjes, muzieklokaal e.d.) lawaaiige leerlingen en werkvormen.
Bronaanpak is de meest aangewezen methode om lawaai en hinderlijk geluid aan te pakken. Bij externe geluidsbronnen zoals wegen e.d. kan dat betekenen: lobbyen bij provincie en gemeente voor het plaatsen van een geluidswal. Bij interne lawaaibronnen in het schoolgebouw / lokaal kan het plaatsen van akoestische plafondpanelen, andere vloerbedekking of het aanbrengen van baffles etc. helpen. Oplossingen van een andere orde zijn organisatorische en disciplinaire maatregelen.
Bron: www.arbo-vo.nl